Goud

De goudstandaard

Er is sprake van een goudstandaard als er een directe relatie aanwezig is tussen de geldeenheden in omloop en het edelmetaal goud. De waarde van de nationale geldeenheid wordt dan uitgedrukt in een vastgesteld gewicht aan goud. Geld bepaalt dan niet de waarde van goud – zoals vandaag de dag gebruikelijk is – maar goud bepaalt de waarde van geld.

Landen die gezamenlijk deelnemen aan een goudstandaard committeren zichzelf aan een vaste omwisselverhouding van hun valuta in goud. Dit hoeft niet dezelfde omwisselverhouding te zijn, maar het moet wel een vaste omwisselverhouding zijn. Zo ontstaat tussen deelnemende landen een systeem van vaste wisselkoersen, waardoor valutarisico’s verdwijnen en onderlinge handel via een eerlijk monetair speelveld wordt bevorderd.

De goudstandaard werd vaak geïntroduceerd nadat een papieren geldsysteem zichzelf door een explosie van de geldhoeveelheid had vernietigd. Dit leidde dan tot geldontwaarding, met als gevolg hyperinflatie. De sterke toename van de geld­hoeveelheid was vaak de schuld van overheden of konings­huizen, die te veel papiergeld in omloop brachten om oorlogen dan wel overmatige uitgaven mee te financieren.

Daarnaast was er regelmatig sprake van overkreditering door banken. Banken verdienen aan het als schuld in omloop brengen van geld en hebben daardoor de neiging grotendeels ongedekte kredieten uit te zetten via hun fractional-reserve privilege.

Winston Churchill

Als de goudstandaard op een goede wijze werd ingevoerd, leidde dit meestal direct tot economische stabiliteit en voorspoed, maar soms was er ook sprake van grote depressies. Winston Chuchill herintroduceerde als minister van Financiën in 1925 de goudstandaard met fatale gevolgen. Deze standaard werd eerder losgelaten om Groot-Brittannië in staat te stellen geld te drukken ter financiering van de Eerste Wereldoorlog.

Churchill hanteerde bij herintroductie dezelfde pariteit in ponden per ounce goud als vóór deze oorlog. Dit was een prestigekwestie. Aangezien er inmiddels veel meer ponden in omloop waren dan ten tijde van de afschaffing van de goudstandaard, leidde deze herintroductie tot een sterke afname van de beschikbare geldhoeveel­heid. Dit geldtekort moest onherroepelijk uitmonden in een deflationaire depressie.

Churchill had de waardevermindering van het Britse pond moeten onderkennen en een nieuwe hogere prijs van het goud moeten accepteren. Hierdoor had de optre­dende deflatie voorkomen kunnen worden.

over de goudstandaard

President Roosevelt

Amerika kreeg in het jaar 1900 een zuivere goudstandaard toen de Gold Standard wet werd aangenomen. De wet trad effectief buiten werking in 1933, toen president Franklin D. Roosevelt het bezit van goud per wet verbood en goud als direct betaal­middel uit omloop verdween. Roosevelt liet al het goud confisqueren tegen een prijs van USD 21/ounce. Alleen sieraden waren uitgezonderd. Kort na de inbeslagname van het goud verhoogde Roosevelt de goudprijs naar USD 35/ounce. Hierdoor werd de dollar met 40% gedevalueerd. Deze waardedaling was een reactie op de valutaoorlog die Japan in 1931 begonnen was.

Bretton Woods

In 1946 trad het Bretton Woods systeem in werking. Het Verdrag van Bretton Woods herintroduceerde een systeem van vaste wisselkoersen rondom de dollar als sleutelvaluta naar goud. Het naoorlogse mondiale geldsysteem werd zo gebaseerd op de Amerikaanse dollar. De dollar werd op deze manier tevens de wereldreserve­valuta. Opgebouwde dollarreserves buiten de VS mochten officieel omgeruild worden in goud tegen een vaste koers van USD 35 per troy ounce van 31 gram. Hierdoor werden dollarreserves buiten de VS de facto goudreserves. Omwisseling gebeurde tot eind jaren ’60 zelden. Er was dus sprake van een goudwisselstandaard.

Het Verdrag van Bretton Woods verwijst naar het gelijknamige plaatsje in de Ameri­kaanse Staat New Hampshire, waar de multilaterale onderhandelingen over een nieuwe monetaire orde vanaf 1944 hadden plaatsgevonden.

President Nixon

Op 15 augustus 1971 beëindigde de toenmalige Amerikaanse President – Richard Nixon – het omwisselingsrecht omdat er te veel goud naar het buitenland verdween. Met het verdwijnen van deze indirecte goudkoppeling ontstond een mondiaal fiat-geldsysteem zonder enig disciplinerend extern anker.

Het fiat-geldsysteem

Sinds 1971 is het mondiale geldsysteem ontkoppeld van de disciplinering van een extern schaars goed, zoals goud. Hierdoor is de geldschepping in de vorm van bancaire kredietverlening zo sterk toegenomen dat er nu sprake is van een finale schuldencrisis. De wereldeconomie is binnen dit fiat-geldsysteem aan het eind gekomen van een super-schulden-cyclus. Ondanks al het kunst- en vliegwerk van de centrale banken is de nu ontstane monetaire dynamiek niet meer te temmen.

Wil je reageren op bovenstaand artikel, maak dan gebruik van het contactformulier en je commentaar wordt hieronder geplaatst.

Reacties:

De goudstandaard is een mythe

Tijdens het economische discours horen we vaak de stelling dat geld moet gedekt worden door goud, hierover bestaan nogal wat conflicterende visies...

De goudstandaard en welvaartsconsequenties

Of je nu wel of niet voor een goudstandaard bent, feit is wel dat de Nederlandse economie pas herstelde van de crisis in de jaren 30 toen de regering de...

Extra’s

Zoek op deze site:

XML RSSAbonneer je via RSS
  • XML RSS
  • follow us in feedly