Het geldsysteem
Ons geldsysteem, ook wel monetair systeem genoemd, vormt de tegenwaarde van vrijwel iedere transactie en fungeert als opslagmedium van waarde. Deze opgeslagen waarde – in de vorm van besparingen – kan gezien worden als uitgestelde koopkracht. In de Engelse taal duidt men deze twee eigenschappen – transactiemiddel en opslagmedium – aan als medium of exchange en store of value.
In tegenstelling tot sommige geldsystemen uit het verleden, waarbij de waarde intrinsiek aanwezig was in het medium dat gebruikt werd of waarbij het in omloop zijnde geld door het banksysteem geheel of gedeeltelijk gedekt was door goud, is ons huidige geldsysteem een fiat-systeem.
Bij een fiat-systeem heeft het geld dat als ruilmiddel wordt gebruikt geen intrinsieke waarde. Dit fiat-geld ontleent zijn waarde alleen aan de wet. In de Engelse literatuur spreekt men daarom over legal tender. Fiat-geld is zo een wettelijk betaalmiddel om financiële verplichtingen mee te vereffenen. Het woord fiat is ontleend aan het Latijn, en betekent "laat het zo zijn".
Indien het geld gedekt wordt door goud spreekt men over een gouden standaard.
Monetaire systemen die gebaseerd zijn op fiat-geld kunnen slechts standhouden als de hoeveelheid geld in omloop streng gereguleerd wordt. Indien de geldhoeveelheid plotseling sterk zou toenemen in relatie tot het aanbod van goederen en diensten ontstaat geldontwaarding, met als gevolg (hyper)inflatie.
Bij een geldsysteem waarbij de waarde intrinsiek in het ruilmiddel is opgeslagen – in de vorm van bijvoorbeeld goud of zilver – speelt regulering nauwelijks een rol. Dit soort edelmetalen is immers schaars, zodat de geldhoeveelheid automatisch min of meer constant blijft. De binnenlandse geldhoeveelheid beweegt dan slechts mee met het grensoverschrijdende geldverkeer als gevolg van bijvoorbeeld een import- of exportoverschot.
Voor een fiat-geldsysteem is het van groot belang dat de hoeveelheid geld in omloop nauwlettend onder controle gehouden wordt middels een prudent monetair beleid. Het recht om geld in omloop te brengen is een soort privilege. Dit privilege is voorbehouden aan het bancair systeem. Dit complexe systeem wordt zo goed mogelijk stabiel gehouden door instrumenten die de centrale bank kan inzetten richting de onder haar toezicht staande commerciële banken.
Leidraad voor een centrale bank is meestal bewaking van de prijsstabiliteit in het onder haar toezicht staande muntgebied. Voor de Europese Centrale Bank betekent dit het streven naar een inflatie van rond de 2% per jaar. De centrale bank van de VS, de Federal Reserve, heeft een duaal mandaat. Naast prijsstabiliteit streeft zij naar maximale werkgelegenheid. Of deze twee doelstellingen compatibel zijn wordt door menig monetair econoom betwijfeld. Centrale banken claimen beleidsonafhankelijk te zijn van de politiek.
Commerciële banken kunnen geld in omloop brengen in de vorm van leningen. Dit verloopt via een eenvoudige dubbele administratieve boeking. Via zo'n boeking ontstaat op de balans van de bank een tegoed – ofwel deposito – dat ter beschikking komt van de klant van de bank in de vorm van bijvoorbeeld een hypotheeklening of bedrijfslening. De klant heeft dan een schuld aan de bank. Deze schuld is meestal afgedekt met een onderpand. Let wel: de bank heeft zelf nagenoeg geen kapitaal in de vorm van besparingen of eigen vermogen tegenover deze leningen staan. Daarom wordt vaak gezegd dat banken geld uit het niets scheppen. Banken vragen in de vorm van rente echter wel een vergoeding voor dit nieuw geschapen geld.
De mate waarin banken geld kunnen scheppen hangt voornamelijk af van de hoeveelheid eigen vermogen en binnenlandse besparingen die de centrale bank – als toezichthouder – minimaal voorschrijft met betrekking tot de balansverhoudingen van de banken. Dit toezicht mondt uit in diverse beperkingen voor kapitaalratio's die gelijktijdig door banken in acht genomen moeten worden. Dat banken veel minder besparingen hoeven aan te trekken dan de leningen die ze uitzetten wordt wel aangeduid met de term fractional reserve.
Zowel de kwaliteit van het onderpand van de verstrekte leningen alsmede de bankratio's zijn momenteel het probleem. Dit geldt in het bijzonder voor Europa. Een bijkomend probleem is dat al het girale geld deel uitmaakt van een bancair schuldencomplex en strikt genomen als schuld in omloop is gebracht. Zo'n systeem functioneert alleen zolang de geldhoeveelheid blijft toenemen, hetgeen inflatie met zich meebrengt. Vandaar dat dit systeem ook wel aangeduid wordt als een inflationary debt based monetary system.
In een ander artikel lees je hoe dit geldsysteem de huidige financiële crisis heeft veroorzaakt.
Wil je reageren op bovenstaand artikel, maak dan gebruik van het contactformulier en je commentaar wordt hieronder geplaatst.