Financieel- economische crisis
Komt er een complete Europese bankencrisis, of was de commotie rondom het Cypriotische bankprobleem een geval apart? Er zijn een aantal factoren die van Cyprus een bijzonder geval maken, maar Europa zelf bevindt zich niet buiten de gevarenzone.
De Cypriotische banken hebben zware verliezen geleden op Griekse staatsobligaties. Het bancaire overschot aan liquiditeit, voornamelijk afkomstig uit Rusland, was namelijk grotendeels belegd in deze obligaties. Toen de private sector gedwongen werd 107 miljard euro – zijnde 75% van de mantelwaarde – af te schrijven op deze obligaties, waren met name de twee grootste banken van Cyprus – Laiki Bank en Bank of Cyprus – in één klap ondergekapitaliseerd. Dit probleem is voorlopig opgelost ten koste van voornamelijk Russische depositohouders.
Wat opvalt, is dat het bancaire balanstotaal op Cyprus 735% bedraagt van de omvang van de economie. Cyprus is wat dit betreft geen buitenbeentje in de eurozone. In Ierland en op Malta bedraagt de bankensector 800% van het BBP en Luxemburg spant met bijna 2500% de kroon. Het bancaire balanstotaal in de EU bedraagt 370% van de onderliggende economie. Ter vergelijking: in de VS bedraagt dit percentage 95%.
Bovendien is de verhouding tussen aangetrokken spaarmiddelen en uitstaande leningen – ook wel loan to deposit rate genoemd – in Europa significant kleiner dan 1. In Scandinavië is deze ratio zelfs 0,5.
Deze ratio’s laten zien dat een complete Europese bankencrisis niet uitgesloten kan worden. Het banksysteem bevindt zich in een situatie die vergelijkbaar is met onderkoeld water. Bij de geringste verstoring treedt totale bevriezing op. Vlak na de val van Lehman Brothers was dit ook even het geval. In zo’n situatie is het deposito garantiestelsel een papieren tijger. Temeer daar de gezamenlijk publieke en private schuldquote in de EU ook meer dan 300% bedraagt (NL 375%).
© Karel Kindermans, collectie Atlas van Stolk
Dat er een kans bestaat op een bankencrisis is het directe gevolg van een geldsysteem waarbinnen bancaire instellingen het geprivilegieerde recht hebben om geld als schuld in omloop te brengen via balansverlenging. Hierdoor kunnen op basis van de techniek van dubbel boekhouden loan to deposit rates ontstaan die kleiner zijn dan 1 en neemt de kapitaalratio per definitie af zodra een nieuwe lening wordt geadministreerd.
Dit spel gaat goed zolang schulden hoofdzakelijk zijn aangegaan voor het doen van investeringen. Echter, zodra schulden in de consumptieve sfeer – zoals overheidsuitgaven en hypotheken – sneller dan het BBP blijven toenemen, gaat het na verloop van tijd fout. Het verdienvermogen van de fysieke economie blijft dan achter bij de rente- en aflossingsverplichtingen. De bancaire buffers krimpen en de kredietverlening stagneert.
Ondertussen zijn de schuldniveaus van de ontwikkelde economieën als percentage van hun BBP hoger dan in de jaren ’30. Net als toen zijn we nu aan het einde van een super-schulden-cyclus gekomen. Dit wordt ook wel een Minsky-moment genoemd, naar de econoom Hyman Minsky. Vanaf zo’n moment ontstaat een vicieuze cirkel waarin het schuldenprobleem de economische krimp versterkt, en de economische krimp op zijn beurt het schuldenprobleem vergroot.
Het inflationary debt based monetary system slaat dan om in een deflationary debt based monetary system. De krachten die geld laten verdwijnen zijn dan sterker geworden dan monetair beleid dat liquiditeit genereert. Na zo’n Minsky-moment blijkt dat een solvabiliteitsprobleem niet met liquiditeitsprogramma’s van centrale banken kan worden opgelost. Bovendien zijn centrale banken niet meer in staat om inflatie aan te wakkeren, om zo de schuldenlast in relatie tot het BBP te verkleinen. De inflatie die we nu in de eurozone waarnemen is dan ook voornamelijk overheidsgedreven als gevolg van lastenverzwaringen.
Een Minsky-moment kan bestreden worden via een intelligente herstructurering van schulden in de vorm van een modern debt jubilee. Idealiter wordt een dergelijk schuldenkwijtscheldingsprogramma opgevolgd door een monetair systeem dat gebaseerd is op een 100% goudstandaard. De debt jubilee is nodig om de gezamenlijke publieke en private schuldquote terug te dringen naar een houdbaar niveau. De goudstandaard voorkomt vervolgens dat de bancaire geldschepping weer ongeremd op de wagen gaat en garandeert een systeem van vaste wisselkoersen.
Een goudstandaard sluit een complete bankencrisis uit en bestrijdt destabiliserende divergerende current account saldi. Een dergelijke standaard betekent immers dat exportoverschotten zich in het exporterende land direct vertalen in een toename van de geldhoeveelheid. Goud representeert dan immers geld en wordt dagelijks gecleared tussen de centrale banken. Zo ontstaat inflatie in het exporterende land en deflatie in het importerende land. Hierdoor keren goederen- en kapitaalstromen zich om en worden evenwichten hersteld.
Welvaartsverschillen tussen landen worden dan in de eerste plaats bepaald door verschillen in productiviteit. Een eerlijk geldsysteem voorkomt valuta- en handelsoorlogen, doordat processen real time gecorrigeerd worden. Tevens wordt het bankwezen in omvang gedecimeerd tot zijn economische essentie.
Wil je reageren op bovenstaand artikel, maak dan gebruik van het contactformulier en je commentaar wordt hieronder geplaatst.