Economische vooruitzichten
Het is april 2013, de maand waarin de VVD-prominenten – onder wie Bolkestein en Wiegel – onzeker worden en zich aansluiten bij de heren professoren. Deze VVD-prominenten en hoogleraren stellen nu gezamenlijk voor om de vraaguitval te bestrijden ten koste van de schatkist. Hiertoe moet de 3%-regel van Brussel ’tijdelijk’ losgelaten worden.
Afgezien van het feit dat dit een verkeerd signaal is richting Frankrijk en de periferie van de eurozone, helpt zo’n maatregel structureel ook niet. Hoofdprobleem is dat Bolkestein en Wiegel cum suis, alsook de gehele academische wereld, een symptoom willen bestrijden op een manier die de oorzaak verergert. Het symptoom is de vraaguitval en de oorzaak is het hoge schuldenniveau dat de kredietverlening laat stagneren, zodat er steeds minder geld in omloop is.
Vraaguitval met extra schulden bestrijden is in deze fase van de schuldencyclus hetzelfde als alcoholisme met alcohol bestrijden. Nieuwe schulden aangaan om tijdelijk de vraag te stimuleren vergroot permanent de oorzaak en verkleint de symptomen slechts tijdelijk. Een goed onderscheid maken tussen oorzaak en gevolg is hier van groot belang
Gevoelens van wanhoop en onmacht grijpen om zich heen en drijven zelfs VVD-mastodonten als Bolkestein en Wiegel in de armen van de bijkans religieus blinde neo-Keynesianen. Hun bijbel klinkt op korte termijn verleidelijk, maar is op de langere termijn desastreus. Groot-Brittannië heeft de kostprijs van Keynesiaanse vraagstimulering inmiddels aan den lijve ondervonden en probeert nu alsnog in te grijpen. De Britse staatsschuld is sinds ultimo 2008 met tientallen procenten gestegen, zonder per saldo enige groei te genereren.
Alom begint langzaam het besef door te dringen dat de huidige economische dynamiek alle trekjes heeft van een vraagdepressie in plaats van een aanbodrecessie. Dat is het grote verschil met de jaren ’80. Een vraagdepressie kenmerkt zich niet door inflatie, maar door deflatoire druk. Er is immers genoeg productiecapaciteit en arbeid voorhanden, maar geen vraag. We zitten dus niet in de jaren ’80, maar in de jaren ’30.
In deze fase van de super-schulden-cyclus leveren extra schulden ter stimulering van de economie echter geen blijvende verbetering op. Het schuldenniveau zelf is de boosdoener. De Amerikaanse president Roosevelt ondervond dit met zijn stimuleringsbeleid in de jaren ’30. Zodra hij in 1937 de voet van het schuldgedreven fiscale stimuleringspedaal haalde, zakte de economische activiteit in.
Een kleine analyse van de feiten geeft aan dat de jaren ’30 in vele opzichten financiële data kenden die beter zijn dan nu:
Bovenstaande feiten moeten gezien worden in het licht van een geldsysteem waarin alle geldeenheden vergankelijk zijn, omdat ze als schuld in omloop worden gebracht. Hierdoor is geld – net als al het leven op aarde – eindig. Vroeg of laat moet het terug naar zijn schepper, zijnde de bankbalans, alwaar het in het leven is geroepen.
Dit spel gaat goed zolang schulden worden aangegaan voor investeringen in productiecapaciteit en de economische structuur van de economie. Het verdienvermogen groeit dan met de schuldomvang mee en de schuld als percentage van het BBP blijft constant of krimpt. Er zijn echter te veel schulden in omloop gebracht ten behoeve van pure speculatie en consumptie. Onder consumptieve bestedingen vallen ook schulden aangegaan voor hypotheken en het gros van de overheidsbestedingen.
Daarom is de schuld als percentage van ons BBP zo hoog geworden en is de economie niet meer in staat de rente- en aflossingsverplichtingen op te hoesten. In zo’n situatie treedt bancaire insolventie op, waardoor de bankbalans van een geldpomp verandert in een zwart gat.
Een langjarige deflatie-depressie zoals in de jaren ’30 kan slechts via een mondiale debt-jubilee bestreden worden. Zo’n intelligente schuldenherstructurering moet opgevolgd worden door een disciplinering van de geldschepping ten gunste van de fysieke economie. Het huidige geldsysteem bezwijkt nu onder de schulden die het zelf in de markt heeft gezet.
De oplossingsrichting heeft helaas een internationaal karakter. Nederland kan op eigen kracht het goede voorbeeld niet geven. Zoals hier betoogd, pakken korte-termijn schuldgedreven stimuleringen in deze fase van de schuldencyclus op termijn desastreus uit. Bolkestein en Wiegel moeten beseffen dat een begrotingstekort van 3% bij een economie die niet groeit of krimpt, de staatsschuld sowieso sterk laat oplopen – in absolute termen en als percentage van het BBP. Elke oplossing die geen schuldenherstructureringscomponent bevat zal op termijn niet duurzaam blijken te zijn.
Wil je reageren op bovenstaand artikel, maak dan gebruik van het contactformulier en je commentaar wordt hieronder geplaatst.