Economische vooruitzichten
Het valt niet meer te ontkennen: de problemen met het begrotingstekort in Nederland krijgen Zuid-Europese trekjes. Nederland lijkt op een hond die in zijn eigen (begrotings)staart probeert te bijten.
Een kleine 50 miljard euro aan voornamelijk lastenverzwaringen en in mindere mate bezuinigingen – sinds de start van Rutte I – blijkt onvoldoende om in Nederland een begrotingstekort van 3% te bereiken. Zo’n tekort betekent overigens dat er nog steeds 20 miljard euro per jaar te veel wordt uitgegeven. De hardnekkigheid van de huidige begrotingsperikelen is in hoge mate het directe gevolg van de rol die bankiers en politici hebben gespeeld in de onroerendgoedmarkt.
Langzaam klinkt in de commentaren de ontnuchterende realiteit van het Nederlandse hypotheekdossier door en beseft men dat onder de Paarse kabinetten een duivelse kredietkraan is opengezet. De realiteit is dat Nederland tijdens deze zogenaamde glorieuze polderjaren financieel-economisch volkomen op het verkeerde been is gezet en sociaal-economisch een veel te ruime jas heeft aangetrokken. Het hypotheekprobleem zal ons nog jaren parten spelen en zullen we slechts met veel moeite kunnen overwinnen.
Een overzicht van de consumentenschulden als percentage van het Bruto Binnenlands Product (BBP) van landen in de eurozone per ultimo 2011 maakt veel duidelijk:
1. | Nederland | : 126% | 7. | Duitsland | : 60% |
2. | Ierland | : 115% | 8. | Frankrijk | : 56% |
3. | Portugal | : 92% | 9. | Oostenrijk | : 55% |
4. | Spanje | : 82% | 10. | België | : 54% |
5. | Finland | : 63% | 11. | Italië | : 45% |
6. | Griekenland | : 61% |
De andere triple-A-landen hebben een consumentenschuldquote die de helft of minder is dan de Nederlandse. Daar komt nog bij dat het in deze landen niet voorkomt dat huizen ‘onder water staan’: omdat de hypotheeklast hoger is dan de waarde van het huis. In ons land is dat inmiddels de situatie voor 1 miljoen huishoudens.
Dit is – samen met de snel oplopende werkloosheid en het hoge aantal kansloze ZZP’ers – de reden dat de binnenlandse consumptie en de belastinginkomsten voor lange tijd zwaar zullen tegenvallen. Hierdoor zullen de problemen rondom het begrotingstekort in Nederland blijven terugkomen en nog verder uit de pas gaan lopen met de andere triple-A-landen.
Bovendien is de vergelijking met Duitsland extra reden tot zorg. De Duitse staatsschuld bedraagt nu 80,5% van het BBP en daalt als gevolg van economische groei en een evenwichtige begroting naar 69,5% in 2017. Nederland heeft een periode van bijna 40 jaar achter de rug waarin ons beleid economisch en monetair in de pas liep met Duitsland. Deze keuze heeft ons land geen windeieren gelegd. Met het oog op een mogelijke deconfiture van de euro is het nu meer dan ooit van belang dat de Nederlandse staatshuishouding blijft aanhaken bij de Duitse.
Daarom heeft Nederland een hervormingsagenda nodig die invulling geeft aan een grondige sociaal-economische herinrichting van ons land. Deze agenda moet geflankeerd worden door een investerings- en groeiprogramma buiten bezwaar van de schatkist.
Het BBP correleert zeer sterk met de som van alle inkomenscomponenten plus de toe- of afname van de uitstaande kredieten. De extravagante toename van de kredietverlening aan consumenten tussen 1995 en 2008, in de vorm van hypotheken, heeft ons BBP tijdelijk een kunstmatige extra zet gegeven. De consumptie daalt sinds 2008 sterk door inkomensverlies en verzadiging van het kredietopnamevermogen van de consument. Daarnaast speelt de onderkapitalisatie van het bankwezen een beperkende rol.
Het Nederlandse BBP is als volgt weer te geven:
BBP = Consumptie + Overheidsuitgaven + Investeringen + Exportoverschot
Het terugvallen van de consumptieve uitgaven kan – gegeven de verlammende werking die het begrotingstekort in Nederland op de overheidsuitgaven heeft – alleen gecompenseerd worden door een toename van de export en stimulering van de kredietverlening richting private investeringen. De export draait al op volle toeren en kan niet veel extra steun bieden. Dit overschot gaat nu naar 50 miljard euro op jaarbasis.
Kredietverlening ten behoeve van private kapitaalinvesteringen kan een uitweg bieden en is tevens financieel duurzaam. Het toekomstig verdienvermogen van onze economie houdt dan immers gelijke tred met de schulden, zodat deze als percentage van ons BBP uiteindelijk niet toenemen. Tot overmaat van ramp zijn de bedrijfsinvesteringen ook sterk aan het krimpen. Ten opzichte van 2012 zijn deze nu 15% lager.
Private investeringen vereisen enerzijds een business case die bedrijfseconomisch houdbaar is en anderzijds een bankwezen dat kredietverleningscapaciteit heeft. Probleem is dat het Europese bankwezen al zijn kruit verschoten heeft en met name richting het midden- en kleinbedrijf onvoldoende krediet verstrekt.
Het kabinet heeft inmiddels twee belangrijke stappen gezet ter adressering van ons falende banksysteem:
Grootschalige investeringen in de infrastructuur, op basis van slimme publiek-private samenwerkingsvormen, zijn dan de volgende logische stap.
Nederland heeft veel institutionele besparingen uitstaan in het buitenland. Deze kunnen een grote bijdrage leveren aan de bestrijding van de economische stagnatie en het terugdringen van het begrotingstekort in Nederland. Hierdoor wordt invulling gegeven aan een anticyclisch investerings- en groeiprogramma buiten bezwaar van de schatkist. Inzet van een deel van deze middelen zal via fiscale inverdieneffecten het begrotingstekort in Nederland zelfs doen verkleinen. Het is dan natuurlijk wel van belang dat deze reserves op een bedrijfseconomisch verantwoorde wijze worden ingezet.
Wil je reageren op bovenstaand artikel, maak dan gebruik van het contactformulier en je commentaar wordt hieronder geplaatst.
Reacties:
verhaal-nederlands-begrotingstekort-klopt-cijfers-niet
BNP Nederland is ruwweg 600M€, schuld 424M€