Financieel-economische crisis
Aan de huidige economische malaise ligt een finale banken- en schuldencrisis ten grondslag. Dit is de overeenkomst met de jaren ’30. Een schuldencrisis ontstaat na een periode waarin het schuldniveau langdurig sterker is gegroeid dan het verdienvermogen van de economie. Na verloop van tijd ontstaan dan onherroepelijk aflossingsproblemen en maakt de kredietverlening een pas op de plaats. Het geldscheppende bankwezen wordt dan geconfronteerd met afschrijvingen ten koste van zijn kapitaalpositie, waardoor het bancaire vermogen om geld te scheppen en leningen aan te bieden sterk afneemt. Tevens verandert de risicoperceptie richting kredietnemers, zodat steeds minder kredietvragers in aanmerking komen voor een lening.
Daar de vraaggestuurde economische activiteit op enig moment grotendeels bepaald wordt door de som van alle inkomenscomponenten plus een toe- of afname van het schuldniveau, leidt een afname van de kredietverlening tot een stagnatie van de geaggregeerde vraag. Er is dan sprake van schuldverzadiging die het consumentenvertrouwen aantast, waardoor het product van de beschikbare geldhoeveelheid en haar omloopsnelheid afneemt. Bijgevolg komen steeds minder geldeenheden beschikbaar om op microniveau alle opgebouwde verplichtingen na te kunnen komen. Hierdoor neemt de algehele koopkracht af bij een gelijkblijvende productiecapaciteit, wat leidt tot een vraagdepressie.
Het is van belang te beseffen dat binnen een fiat-geldsysteem al het geld als schuld in omloop wordt gebracht via bancaire balansverlenging. Dit betekent dat schuldcreatie samenvalt met een toename van de geldhoeveelheid en schuldaflossing een evenredige afname van de geldhoeveelheid veroorzaakt. Alle beschikbare geldeenheden zijn dus vergankelijk en hebben geen intrinsieke waarde.
Zolang de geldcreatie binnen dit systeem hoofdzakelijk ten goede komt aan investeringen in het voortbrengend vermogen van de economie gaat het goed. Echter, zodra de kredietverlening steeds meer gericht is op speculatie in bestaande activa, zoals onroerend goed, komt er vroeg of laat een einde aan dit spel. Gedurende de opbouwfase van de schuldencrisis wordt een gegeven hoeveelheid (financiële) activa geconfronteerd met een toenemende schuldgedreven koopkracht, hetgeen via activa-inflatie leidt tot luchtbellen. Zodra de kredietverlening als basiskracht achter deze prijsopdrijving opdroogt, dalen de prijzen en ontstaat deflatoire druk, waardoor gelijktijdig de vermogenspositie van schuldenaars verslechtert.
De economieën van de ontwikkelde landen hebben inmiddels een zodanig hoog schuldenniveau bereikt, dat de deleverage krachten die schulden laten verdwijnen sterker worden dan monetair beleid dat geld als schuld in omloop probeert te brengen. Het inflationary debt-based monetary system wordt dan deflationary. Wat voorheen een conjunctureel probleem was, blijkt dan structureel te zijn, omdat de schuldgedreven vraagcomponent definitief wegvalt. De economische groei slaat vervolgens om in een krimp en de economie is niet meer in staat om via productieve investeringen de noodzakelijke ontsnappingssnelheid te bereiken, waarbij ze nominaal sneller groeit dan het absolute schuldniveau.
Gedurende de opbouwfase van een super-schulden-cyclus blijkt dat de economische multiplier van een eenheid extra schuld in de tijd degressief verloopt. Onderzoek van de Australische econoom Steve Keen – gebaseerd op een dynamische modellering van het economische systeem inclusief de bancaire sector en veranderende schuldniveaus – toont aan dat aanhoudende economische groei in de schuldopbouwfase een steeds grotere versnelling van de toename van het schuldniveau vereist.
In wiskundige termen is het dan noodzakelijk dat de tweede afgeleide van de schuldfunctie positief is. De toename van het schuldniveau moet dus continu een versnelling laten zien, vergelijkbaar met de versnelling van een vallend voorwerp in het luchtledige onder invloed van de zwaartekracht. Dat deze wetmatigheid universeel is, blijkt nu ook in China. De binnenlandse kredietverlening is in dit land, net als in het Westen, jarenlang sneller gegroeid dan de Chinese economie, zodat het Chinese groeiwonder zich inmiddels ook op de rand van een binnenlandse schuldencrisis bevindt.
Het begrip economische depressie wordt in het economische spraakgebruik zelden gehanteerd. Dit heeft vooral te maken met de negatieve connotatie rondom dit begrip en een diepgewortelde angst voor de fatale psychologische uitwerking ervan op het producenten- en consumentenvertrouwen. Economische depressies, zoals die van de jaren ’30, vallen altijd samen met een banken- en schuldencrisis en veroorzaken een sterke vraaguitval. De huidige economische malaise is een schoolvoorbeeld van genoemde depressiesymptomen en is daarom goed beschouwd te duiden als een depressie. Kenmerk van een depressie is dat de neergang vele jaren aanhoudt en uiteindelijk een mondiaal karakter krijgt.
Japan toont al 20 jaar aan dat het einde van een super-schulden-cyclus niet bestreden kan worden met onorthodox monetair beleid. Liquiditeitsinjecties in het banksysteem, en een herfinancieringsrente die naar nul tendeert, konden in Japan het deflatoire tij niet meer keren. Europa en de VS hebben de afgelopen 5 jaar zonder noemenswaardig resultaat het Japanse monetaire beleid gevolgd. Dit beleid bewijst dat het inflatiemedicijn ter bestrijding van de schuldencrisis niet meer op een beheersbare manier in stelling gebracht kan worden.
Het voorgaande maakt duidelijk dat een finaal solvabiliteitsprobleem niet met liquiditeit is op te lossen. Banken ruilen immers activa die zij in hun bezit hebben tegen liquiditeit. Door deze transacties verbetert de kapitaalpositie van het banksysteem niet en blijft het kredietopnamevermogen van de deelnemers in het economisch verkeer ongewijzigd.
© Karel Kindermans
Door de stagnerende kredietverlening blijven consumptie en investeringen op een recessieniveau hangen, zodat de liquiditeit van de centrale banken de productmarkten niet bereikt.
In de huidige fase van de schuldencrisis is het afbouwen van schulden via de dynamiek van het fiat-geldsysteem geen optie. Dit proces duurt tientallen jaren en gaat gepaard met een enorme kapitaalvernietiging. Uiteindelijk zal een schuldenherstructurering gevolgd door een reset van het monetaire systeem onvermijdelijk blijken te zijn.
Wil je reageren op bovenstaand artikel, maak dan gebruik van het contactformulier en je commentaar wordt hieronder geplaatst.
Reacties:
Banken en schuldencrisis symptoom of oorzaak
Het is best mogelijk dat de bankencrisis niet meer is dan een symptoom van een onderliggende oorzaak: het te groot worden van de... De ingebouwde instabiliteit van het geldsysteem is fractioneel bankieren. Dat is al gelegaliseerde criminaliteit. Nu met de hele derivatenwaanzin is het spel... Er zijn ook al signalen die een reset voorzichtig aangeven. Lagarde van het IMF heeft al een ballon opgelaten,door voor te stellen om over spaartegoeden 10%...