Eurocrisis

Parallellen tussen de Duitse eenwording en de invoering van de euro

De Duitse eenwording levert een interessante aanwijzing op voor de omvang van de toekomstige transferbetalingen van Noord naar Zuid in de eurozone. De vergelijking is niet 100% zuiver en wellicht enigszins extreem, maar geeft wel te denken. De eenwording bracht twee landen met grote verschillen in productiviteit bij elkaar onder één munt. In West-Duitsland was de productiviteit eind jaren ’80 vier keer zo hoog als in Oost-Duitsland. De invoering van de D-mark in het voormalige Oost-Duitsland werkte voor dit gebied economisch dan ook catastrofaal uit.

Helmut Kohl

Voormalig Bondskanselier Helmut Kohl werd enige jaren geleden gevraagd of hij de eenwording met de kennis van nu weer op dezelfde monetaire manier gestalte zou geven. De vraag sloeg uiteraard op de snelle invoering van de D-mark in het voor­malige Oost-Duitsland en het achterwege blijven van een duale loon- en uitkerings­politiek. Kohl merkte terecht op dat de invoering van de D-mark destijds geen economisch, maar een politiek besluit was. Kohl zei verder dat dit besluit vanzelfspre­kend was omdat het verenigde Duitsland één taal sprak, één geschiedenis en cultuur had gekend en bovendien vanuit Berlijn met één en dezelfde politiek/fiscale aanstu­ring te maken had.

Vanwege de taal- en cultuurovereenkomsten werkte de arbeidsmobiliteit binnen het verenigde Duitsland uitstekend. Arbeiders uit Oost-Duitsland zochten op grote schaal kapitaal in het Westen op. Ondanks de enorme inspanningen ter verbetering van de economische structuur en productiviteit in het voormalige Oost-Duitsland, is er vandaag de dag nog steeds geen zicht op een concurrentie-evenwicht tussen beide delen van Duitsland.

Een politiek succes met een hoog prijskaartje

De Duitse eenwording kan beschouwd worden als een politiek succes

De Duitse eenwording kan zonder meer als een politiek succes betiteld worden. Dit ondanks het feit dat de kosten van deze eenwording inmiddels een duizelingwekkende omvang hebben bereikt. Ondanks de financiële kracht van West-Duitsland eind jaren ’80 en het gegeven dat 65 miljoen mensen slechts 18 miljoen nieuwe medeburgers moesten opvangen, is Duitsland 10 jaar geleden langs de financiële afgrond gegaan. Duitsland schond het stabiliteitspact in 2003 en 2004 ondanks een gunstige internationale conjunctuur.

Frankrijk ging overigens zonder enig binnenlands excuus schaamteloos mee met deze verdragsschen­ding. Inmiddels lopen de totale kosten van de Duitse eenwording richting de 1.700 miljard euro. De grootste inspanningen zijn nu achter de rug, maar de jaarlijkse transfer bedraagt nog altijd zo’n 75 miljard euro. De Duitse sociale hervormings­agenda 2010 – waar het zeer ingrijpende Hartz 4 programma deel van uitmaakte – was uiteindelijk noodzakelijk om financieel op de been te blijven.

Een economische ramp

Economisch gezien was de invoering van de D-mark rampzalig voor de concurrentie­kracht van het voormalige Oost-Duitsland. Het Oosten van de nieuwe Bondsrepubliek werd door de invoering van de D-mark per direct veel te duur. De D-mark ontleende zijn kracht aan de hoge West-Duitse productiviteit en superieure exportproducten. Alle buitenlandse investeringen sloegen Oost-Duitsland over en gingen naar Polen, Tjechië en Slowakije, waar de kosten per eenheid product, vanwege lagere lonen en een goedkope nationale munt, veel concurrerender waren. Als er al geïnvesteerd werd in de maakindustrie van Oost-Duitsland was er meestal sprake van enorme subsidiebedragen.

Een eigen munt: Polen en Tjechië

De kosten van de Duitse eenwording illustreren het belang van een eigen munt voor landen die een grote productiviteitsachterstand hebben. Polen en Tjechië komen uit dezelfde politieke en economische achterstandssituatie als Oost-Duitsland. Het op de been brengen en houden van Polen – onder exact dezelfde politiek-economische voorwaarden als Oost-Duitsland – zou sinds de val van het ijzeren gordijn zo’n 3.500 miljard euro hebben gekost. Polen en Tjechië hebben vrijwel volledig op eigen kracht een grote groei- en welvaartssprong gemaakt. Intussen hebben deze landen ondubbelzinnig aangetoond dat een flexibele, nationale munt, gekoppeld aan een passend binnenlands loonniveau, van groot strategisch-economisch belang is.

Polen en Tjechië geven nu aan dat zij voorlopig geen deel willen uitmaken van de eurozone. Deelname aan de eurozone werd door deze landen tot 2010 als een voordeel gezien, maar wordt inmiddels als een nadeel ervaren. Het onderlinge waarborgkarakter van de eenheidsmunt schrikt beide landen af. Slowakije en Estland zijn voor hen hét schrijnende voorbeeld. Deze twee armste landen van de eurozone, die netjes binnen hun zeer beperkte budget leven, mogen nu mede opdraaien voor de kosten van het Zuid-Europese feest, waar zij part noch deel aan hebben gehad.

De periferie van de eurozone

De muntunie waarmee de Duitse eenwording bezegeld is, laat duidelijk zien dat uiteindelijk immense transferbetalingen nodig zijn om de boel bij elkaar te houden. Deze betalingen zijn onvermijdelijk als de productiviteitsverschillen tussen de deelnemende landen te groot zijn of worden. Tot nu toe lijken de kosten binnen de eurozone mee te vallen omdat de bedragen nog steeds grotendeels op de lat worden geschreven. Zoals in het artikel Duitsland en de target2-posities wordt beschreven, staat het kleine Griekenland inmiddels voor 525 miljard euro in het krijt. Griekenland, Portugal, Spanje en zelfs Italië en Frankrijk kunnen uiteindelijk niet concurreren binnen de monetaire dwangbuis van de eurozone.

Helmut Kohl gaf het goed weer. De Duitse eenwording met een gemeenschappelijke munt was een politiek besluit gebaseerd op een gezamenlijke cultuur, geschiedenis, taal en politiek/fiscale aansturing. Ondanks de breed gedragen volkswil bezweek het sterke West-Duitsland bijna onder de last van deze eenwording. Het is niet voor niets dat het enthousiasme voor een hereniging van beide Korea’s in Zuid-Korea sterk bekoeld is nadat de kosten van de Duitse eenwording op het netvlies kwamen.

De eurozone voldoet aan geen van de voorwaarden die Kohl voor het invoeren van de Duitse muntunie aanhaalde. Het voortbestaan van de eurozone in zijn huidige samenstelling hangt daarom niet zozeer af van het draagvlak binnen de deelnemen­de landen, maar veel meer van de draagkracht van de kredietlanden. De eurozone, inclusief de probleemlanden, zal geen stand houden omdat de kosten om de boel bij elkaar te houden uiteindelijk domweg de draagkracht van de kredietlanden te boven gaan.

Wil je reageren op bovenstaand artikel, maak dan gebruik van het contactformulier en je commentaar wordt hieronder geplaatst.

Reacties:

Een historische vergelijking

Merkel was al politiek actief in Oost-Duitsland. Dat en haar politieke activiteiten in het verenigde Duitsland zou deze dr. een beter historisch besef...

Extra’s

Zoek op deze site:

XML RSSAbonneer je via RSS
  • XML RSS
  • follow us in feedly