Eurocrisis
Duitsland maakt zich grote zorgen over de enorme openstaande target2-posities in het eurosysteem van de centrale banken. Deze posities zijn sinds het begin van de kredietcrisis ontstaan. Door grote liquiditeitstekorten in de Latijnse landen worden transacties die tussen landen in de eurozone op bancair niveau zijn afgewikkeld grotendeels niet vereffend op het niveau van centrale banken. Inmiddels zijn de Duitse target2-posities groter dan haar aandeel in alle andere steunfaciliteiten – zoals het EFSF, het ESM en de obligatieaankopen van de ECB in de secundaire markt – tezamen. Bovendien groeien deze posities nog steeds en glijdt Frankrijk af.
Boekhoudkundig is een en ander een zero sum game zolang de euro in zijn huidige vorm blijft bestaan en het onderpand bij de ECB niet op marktwaarde wordt getaxeerd. Als de omvang van de steunpakketten gekoppeld wordt aan de snel oplopende openstaande target2-posities is er voor de neutrale toeschouwer maar één conclusie mogelijk: een systeemcrash is een kwestie van tijd. Duitsland realiseert zich terdege dat het Euro-experiment haar heel veel geld gaat kosten.
Duitsland ziet op Eurozoneniveau een bui hangen van duizenden miljarden euro's bruto, die bovendien dagelijks groter wordt. Dit is wrang voor Duitsland, omdat dit tevens betekent dat zijn exportoverschotten zich niet vertaald hebben in solide vermogensposities, die op een later moment handelstekorten kunnen opvangen als de Duitse bevolking vergrijst. Een groot deel van de exportprestatie blijkt dan achteraf liefdewerk oud papier te zijn geweest. Vanuit geopolitiek oogpunt zijn deze kosten nog enigszins te verteren, omdat Duitsland de D-mark onder druk van Frankrijk heeft ingewisseld voor de euro, waarna Frankrijk op zijn beurt akkoord ging met de Duitse Wiedervereinigung.
Zodra landen uit de euro treden zullen de openstaande schuldposities afgewikkeld moeten worden. De Duitsers weten als geen ander dat je van een kale kip niet kunt plukken. Zij hebben na het Verdrag van Versailles in 1919 zelf met dit bijltje gehakt. De Duitse herstelbetalingen werden na de Eerste Wereldoorlog via dit verdrag gekoppeld aan goud. Hyperinflatie begin jaren '20 bracht destijds geen verlichting in de herstelbetalingen, omdat de openstaande schuld inflateerde met de waardedaling van de Reichsmark ten opzichte van goud. Deflatie in de periode '29-'33 hielp evenmin omdat Duitslands buurlanden en de VS hun eigen munt gecontroleerd afwaardeerden, zodat de Duitse concurrentiepositie in het nauw kwam. De Duitse prijzen gingen in deze periode 23% naar beneden en de lonen 30%. We weten wat er vanaf '33 gebeurd is en zien de fascistische Golden Dawn anno 2012 hoog in de Griekse peilingen staan.
De drachme, escudo, peseta of lire koppelen aan de euro als het gaat om het afwikkelen van openstaande posities is vergelijkbaar met de koppeling van de Reichsmark aan goud. Kortom, Duitsland beseft in kleine kring dat er enorm afgeschreven moet worden en dat dit eurosysteem niet werkt. Men vermoedt dat stoppen met de eenheidsmunt in zijn huidige vorm Duitsland eind 2012 zo'n 800 miljard euro kost. Hoe langer men wacht, hoe duurder het wordt.
Daarnaast heeft Duitsland problemen met de morele koers van Frankrijk. De Duitse belastingbetaler heeft als gevolg van de sub prime crisis in Amerika ca. 150 miljard Euro moeten ophoesten om onderdelen van het Duitse bankwezen overeind te houden. Franse banken werden nauwelijks getroffen door deze crisis, omdat hun oriëntatie voornamelijk gericht was op Zuid-Europa. Nu Zuid-Europa het probleem is wil Frankrijk de redding van de banken collectiviseren. Dit terwijl Frankrijk als zogenaamd kernland zelf een negatieve target2-positie heeft opgebouwd van meer dan 50 miljard euro en François Hollande geen enkele concessie verlangt van zijn electoraat.
De Nederlandse positie sluit naadloos aan bij de Duitse. Men hoeft de bedragen enkel door 4 te delen. Binnen het Nederlandse establishment is – in tegenstelling tot het Duitse – tot op heden (november 2012) geen enkele op feiten gebaseerde discussie te ontwaren. De uitkomst van dit proces staat helaas vast: schuldencollectivisering ten laste van Duitsland en Nederland. Uiteraard weet Frankrijk in welke fuik deze paling gaat eindigen. Niet alleen schuldenvereffening en massale QE-interventies, maar ook Eurobonds, met voor Nederland en Duitsland veel hogere rentelasten. Dit alles gekoppeld aan permanente toekomstige transferbetalingen van Noord naar Zuid.
Er bestaat wel een ander subtiel verschil tussen Nederland en Duitsland. Nederland heeft destijds – in tegenstelling tot de Duitse Wiedervereinigungs-bonus – geopolitiek niets binnengesleept en heeft sindsdien financieel alleen maar verloren. Nederland is bovendien het enige land in de eurozone dat beschikt over publieke pensioenreserves. Als Nederland over zou gaan van een kapitaaldekkingsstelsel naar een omslagstelsel voor de pensioenen van de publieke sector – zoals te doen gebruikelijk bij de overige eurolanden – dan zouden de vrijvallende pensioenreserves de staatsschuld volledig laten verdwijnen. Zo bezien is ons triple-A land zonder staatsschuld in het euro-avontuur gestapt.
Ter illustratie: Griekenland heeft een BBP van 175 miljard euro. Inmiddels is er aan reddingspakketten 240 miljard opgetuigd. Daarnaast is door de private sector 107 miljard afgeschreven en is er voor 50 miljard aan obligaties gekocht door de ECB in de secundaire markt. Verder heeft Griekenland een negatieve target2-positie van zo'n 125 miljard. Dit is tezamen zo'n 525 miljard euro, terwijl het land verder afglijdt en nog meer hulp nodig heeft. Het veel grotere Argentinië is dik 10 jaar geleden gered via het IMF met een tijdelijke bijdrage van minder dan 100 miljard dollar!
Wil je reageren op bovenstaand artikel, maak dan gebruik van het contactformulier en je commentaar wordt hieronder geplaatst.