Rente onmogelijk te betalen binnen dit geldsysteem?
door Arthur
(Berkel en Rodenrijs)
Er wordt in het artikel gesteld dat het onmogelijk is in het debt based money system om alle rente te betalen zonder nieuw geld uit te geven. Dus door weer nieuw geld uit te lenen. Echter de banken geven hun inkomsten uit rente toch ook uit aan salarissen, gebouwkosten e.d. Dit geld komt dan toch in de economie waarvan uiteindelijk de rente kan worden betaald. (zoals in het eiland verhaal de bankier die 1000 eiros toch ook weer zal gaan uitgeven, anders heeft hij er niets aan.) Dus zolang de rente inkomsten niet op een spaarrekening blijven staan is er toch niets aan de hand? Of zie ik iets over het hoofd in deze redenatie?
Antwoord redactie:
De bankier op het eiland ontvangt gedurende 20 jaar in totaal 1000 eiro's. Hij betaalt 20 jaar lang ieder jaar 5 eiro's huur en houdt aldus 900 eiro over. Na 20 jaar koopt de bankier met deze 900 eiro's het huis, zodat de verkoper van het huis hiermee zijn schuld kan vereffenen. De bankier heeft na deze transactie geen eiro's meer evenals alle andere bewoners, maar heeft wel het huis in eigendom gekregen. Het eilandvoorbeeld is opzettelijk eenvoudig gehouden teneinde de basiskrachten die spelen bloot te leggen.
Dit neemt niet weg dat in bovenstaande reactie een goed punt wordt aangedragen aangaande de recirculatie van betaalde rente. Ten behoeve van een breder begrip is het allereerst van belang te beseffen dat liquiditeit een dynamisch fenomeen is. De beschikbaarheid ervan is het product van de beschikbare geldhoeveelheid en haar omloopsnelheid. Voor het afwikkelen van onderlinge verplichtingen tussen deelnemers aan het economisch verkeer moet geld op macroniveau als een stroomgrootheid — en niet als een voorraadgrootheid — gepercipieerd worden. De omloopsnelheid is afhankelijk van het economisch sentiment, dat zich vertaalt in consumenten- en producentenvertrouwen. Ergo: het genoemde sentiment is 'an sich' een extra destabiliserend element in een 'debt-based monetary system'.
Daarnaast speelt het door Arthur genoemde effect van recirculatie van 'kosten' die de bank — hoofdzakelijk in de vorm van rente — in rekening brengt. De recirculatie vindt dan plaats via salarissen, dividenden, bonussen en andersoortige kosten. De mate van recirculatie is inderdaad van invloed op de snelheid van het deleverage/deflatie proces.
Probleem is dat recirculatie van betaalde rente uiteindelijk niets verandert aan de maximaal beschikbare geldhoeveelheid, omdat de betaalde rente zelf uit die geldhoeveelheid afkomstig is. Hierdoor ontstaat de genoemde liquiditeitspanning als de geldhoeveelheid constant blijft, dan wel afneemt, bij een gegeven renteniveau. Zodra gelijktijdig de omloopsnelheid van het geld gaat stagneren wordt deze spanning extra verhoogd. Bovendien is het zo dat de bancaire sector, als gevolg van regulering, een gedeelte van de liquiditeit die zijzelf onttrekt aan de economie via haar balans uit omloop laat verdwijnen.
In dit antwoord zijn enkele krachten beschreven die ervoor zorgen dat aan het einde van een super-schulden-cyclus een 'inflationary debt-based monetary system' deflatiekrachten oproept. Alsdan is er sprake van schuldverzadiging en ontstaat een structurele vraagdepressie. In de huidige fase van de schuldencrisis is het afbouwen van schulden via de dynamiek van het fiat-geldsysteem geen optie. Dit proces duurt tientallen jaren en gaat gepaard met een enorme kapitaalvernietiging.