Reële Economie
Het begrip creatieve destructie is met name bekend geworden door het wetenschappelijke werk van de Oostenrijkse econoom Joseph Schumpeter (1883-1950). Voor Schumpeter waren goed functionerende kapitaalmarkten en gedisciplineerde monetaire instituties slechts een onmisbare randvoorwaarde voor een duurzame economische ontwikkeling. De reële economische groei per hoofd van de bevolking werd volgens hem op termijn namelijk uitsluitend bepaald door product- en procesinnovaties.
Concurrerende ondernemingsactiviteiten hebben volgens Schumpeter een gestaag voortschrijdende stand der techniek tot gevolg, die zich vervolgens vertaalt in productiviteitsstijgingen en nieuwe producten. Hij was een fel tegenstander van economische stimuleringsmaatregelen die enkel gebaseerd zijn op het ongericht rondpompen van geld. Schumpeter stond als aanbodeconoom dan ook lijnrecht tegenover zijn vraaggeoriënteerde tijdgenoot John Maynard Keynes. In de visie van Schumpeter is het verwerven van een tijdelijke technologische monopoliepositie voor ondernemers dè stimulans om voor eigen rekening en risico te investeren in onderzoek en ontwikkeling.
Het economisch belang dat Schumpeter hechtte aan genoemde innovatieprikkel komt overigens al honderden jaren tot uiting in de (inter)nationale octrooiwetgeving. Ofschoon het toekennen van octrooien op gespannen voet staat met de vrije marktwerking wordt zij economisch gerechtvaardigd vanuit de gedachte dat de mogelijke negatieve effecten op de concurrentiewerking kleiner zijn dan de positieve effecten op innovatie. Per saldo ontstaat zo een maatschappelijk voordeel. Temeer daar een octrooi in tegenstelling tot een bedrijfsgeheim publiek geraadpleegd kan worden en daarmee dient als inspiratiebron voor de concurrentie.
Creatieve destructie is dus een proces van voortdurende technische innovatie, waarbij succesvolle toepassingen van nieuwe technieken de oude vernietigen. Hierbij komen nieuwe bedrijven op en kunnen oude bedrijven, of zelfs hele bedrijfstakken, verdwijnen. Cyclische rationalisatieprocessen zijn sinds de industriële revolutie gemeengoed in de marktgeoriënteerde product- en procesindustrie. De agrarische sector is hiervan een lichtend voorbeeld. In deze sector nam de werkgelegenheid de afgelopen 150 jaar af van meer dan 90% van de beroepsbevolking tot zo’n 3% op dit moment. Het welvaartsurplus dat deze creatieve destructie teweeg heeft gebracht behoeft geen nader betoog.
Het huidige economische tijdsgewricht kenmerkt zich door twee verschijnselen die simultaan optreden. Allereerst is er sprake van een banken- en schuldencrisis die de kredietverlening belemmert en naast vraaguitval niet-productieve monetaire experimenten uitlokt. Vervolgens zien we dat de doorontwikkeling en grootschalige implementatie van innovaties uit het verleden momenteel versneld leidt tot afbraak van werkgelegenheid voor groepen werknemers die dit traditioneel niet gewend zijn.
Vandaag de dag zien we een inhaalslag die zich voltrekt op vele gebieden in dienstverlenende economische sectoren. Het betreft hier met name grote delen van de zakelijke en informatieve dienstverlening alsook veranderende distributiekanalen in de retailbranche. Centraal staat de inkorting van distributieketens, doordat de consument via internet vrijelijk kan beschikken over informatie die voorheen een min of meer exclusief karakter had.
Daarnaast kunnen transacties tussen de originele aanbieder en de finale klant — via elektronische betaalsystemen en pakketdiensten — thans veel makkelijker kortgesloten worden. Deze ontwikkelingen maken allerhande tussenpersonen en adviseurs evenals conventionele fysieke distributiekanalen overbodig. Traditionele verdienmodellen staan daarom onder druk of zijn onderworpen aan verregaande automatisering. Bovendien zien we dat budgetgeoriënteerde overheidsorganisaties vanwege bezuinigingen genoodzaakt zijn hun bureaucratie aan te pakken via een sterk verbeterde efficiency, waardoor grote groepen ambtenaren overtollig worden.
We staan daarom aan de vooravond van een verregaande afbouw van werkgelegenheid bij arbeidsintensieve dienstverlenende beroepsgroepen. Het betreft hier vaak middelbaar en hoger opgeleid personeel. Denk alleen maar aan de mogelijkheden van multimediale toepassingen in het onderwijs, waarbij leraren duizenden leerlingen of studenten individueel kunnen bereiken met op maat gemaakte hoorcolleges en specifieke achtergrondinformatie. Dit leidt niet alleen tot een ongekende productiviteitssprong in het onderwijs, maar kan ook een kwaliteitsimpuls opleveren. Alle genoemde ontwikkelingen zijn de vrucht van de voortgang der techniek die zich historisch gezien vertaalt in een significante stijging van de welvaart.
Perioden die gekenmerkt worden door een versnelde creatieve destructie via de toepassing van nieuwe technieken leiden vaak tot kortstondige werkloosheidsproblemen. Oude werkgelegenheid verdwijnt immers en wordt veelal vervangen door minder arbeidsintensieve processen. De mate waarin deze veranderingen op korte termijn leiden tot herallocatie van arbeid is een maatstaf voor de dynamische efficiency van een economie.
Herallocatie van arbeid vereist goed functionerende kapitaalmarkten, een gedisciplineerd monetair beleid evenals een bescheiden publiek-privaat schuldniveau. Aan al deze voorwaarden wordt momenteel juist niet voldaan. De fysieke economie brengt ons daarom via een proces van creatieve destructie welvaartsverhogende productiviteitsverbeteringen, terwijl de banken- en schuldencrisis tijdens deze lastige reële transitiefase gelijktijdig acteert als een enorme emmer onder de boot.
Creatieve destructie is via product- en procesinnovaties en de daarmee gepaard gaande vernietiging van traditionele arbeidsplaatsen de belangrijkste bron van welvaart voor de mensheid. In een goed functionerend economisch systeem vindt dit vrijkomende arbeidsaanbod in een relatief korte periode opnieuw emplooi. De herallocatie van overbodige arbeidskrachten is gebaat bij een economische omgeving die gekenmerkt wordt door een gezonde vraagontwikkeling. Schuldverzadiging en robuuste consumentenbestedingen sluiten elkaar echter uit. Product- en procesinnovaties in combinatie met een vraagstagnatie als gevolg van schuldverzadiging leiden uiteindelijk tot het gelijktijdig optreden van ongezonde monetaire deflatie en gezonde product deflatie.
Wil je reageren op bovenstaand artikel, maak dan gebruik van het contactformulier en je commentaar wordt hieronder geplaatst.